Akkoordgrepen

Ik beschrijf hier een techniek om zelfstandig akkoordgrepen te construeren zonder een akkoordgrepenboek te raadplegen. Het werkt niet alleen voor de Spaanse concertstemming maar ook als de gitaar in een andere stemming wordt gebruikt. Ook basgitaristen kunnen met deze techniek basgrepen construeren voor een vier-, vijf- of zes-snarige basgitaar. Met behulp van de kwintencirkel kunnen we bepalen bij welke tonen in de toonladder mollen of kruizen worden toegevoegd. De toonintervallen van de toonladder vormen de bouwstenen voor een akkoordgreep. Bij het samenstellen van een akkoord wordt altijd vanuit een majeur toonladder gewerkt. Aan de hand van het E7+ akkoord gaan we nu de akkoordgreep construeren voor de Spaanse concertstemming.

De majeurtoonladder van E bevat de volgende tonen:

Intervaltonen E majeur
1grondtoonE
2secondeFis
3tertsGis
4kwartA
5kwintB
6sextCis
7septiemDis
1octaafE'

Het E7+ akkoord bevat een grondtoon E, terts Gis, overmatige kwint C en klein septiem D. Hierbij staat de + voor de overmatige kwint en de 7 voor het klein septiem. (zie ook de pagina over akkoorden)

Figuur 1: Deze akkoordgreep bevat in de nulpositie de tonen E, D en E. Twee tonen zijn gevonden maar dat is te weinig en het is ook niet handig te spelen.

Figuur 2: Deze akkoordgreep bestrijkt naast de nulpositie ook de eerste positie en bevat de tonen E, D, Gis, C en E. Alle tonen zijn hier aanwezig maar het akkoord is nog steeds niet handig te spelen en het klinkt ook nog niet zo mooi.

Figuur 3: Deze akkoordgreep bestrijkt de nul-, eerste- en tweede positie. Het bevat de tonen E, E, Gis, C en E. Ook nu zijn we niet veel opgeschoten want de A snaar is nog steeds niet gebruikt en daarbij zijn we ook de D kwijt geraakt.

Figuur 4: Deze akkoordgreep bestrijkt naast de nul-, eerste- en tweede positie ook nog de derde positie. Het bevat de tonen E, C, Gis, D en E. Alle snaren zijn hier gebruikt en alle tonen zijn aanwezig. Deze E7+ klinkt goed en is handig te spelen.

E - D - E

figuur 1

E- D - Gis - C - E

figuur 2

E - E - Gis - C - E

figuur 3

E - C - E - Gis - D - E

figuur 4

Als de greep is uitgewerkt rest nog de vraag met welke vinger welke snaar op welke positie moet worden ingedrukt. In principe wordt uitgegaan van een vinger per positie maar dit gaat niet altijd op zoals bij het bovenstaande E7+ akkoord waarbij de pink in de derde positie wordt gebruikt. Het is een kwestie van het zoeken naar de meest natuurlijke houding en vingerzetting van de greephand.

Op de pagina omkeringen leren we drie akkoordvormen kennen, n.l. de E-vorm, de C-vorm en de A-vorm. Deze drie vormen vormen het uitgangspunt om allerlei akkoordgrepen te construeren.

Drie klanken: Alle tonen uit de diatonische reeks moeten te spelen zijn in deze drie vomen. Deze basisvormen bevatten Primen (grondtoon), grote tertsen en reine kwinten.

Vooraan op de hals van de gitaar worden deze vormen als "open akkoorden" gespeeld en op de rest van de hals maakt men gebruik van z.g. "barré akkoorden". Als gebruik wordt gemaakt van een Capo, kunnen "open akkoorden" in een hogere positie op de hals worden gespeeld.

Als men alle akkoorden (drie klanken) in majeurzetting op de hals kan spelen, kunnen we de tertsen verlaagd spelen waardoor de mineur of kleine terts akkoorden ontstaan. Later voegen we een klein septiem toe aan de majeur akkoorden en krijgen een vierklankje. Als we dit ook goed kunnen spelen dan verlagen we de terts, waardoor de mineur septiem akkoorden ontstaan. Alles bij elkaar betreft dit dat al honderd vier en veertig akkoorden en dan zijn de vijf en zes klanken niet meegeteld!


Lees verder...